Door: Haiko Sanders
Surfani’s zijn goede verhalenvertellers. Avonturen worden gedeeld, ideeën met elkaar uitgewisseld en hersenen worden gekraakt. Ook zetten we elkaar graag aan het denken. We zien de dingen graag vanaf een andere plek, perspectief, in een ander licht. Verwacht daarom in deze categorie reflectie, perspectief en verhalen waarin Surfani’s de diepte in gaan. Deze week vertelt surfinstructeur Haiko over zijn tijd in Bali en de lessen die hij hier leerde.
Bali. ‘Island of the Gods’. Mijn thuis voor vijf jaar. Vaak wordt aan mij gevraagd deze bijzondere tijd te omschrijven. Als kind had ik geen moeite om over de verhuizing van Nederland naar Bali te vertellen. Van koud naar warm, stamppot naar nasi goreng en fiets naar brommer. Nu ik wat ouder ben, zie ik dat er meer is gebeurd. Ik besef dat Bali mijn perspectief heeft veranderd. Dat ik anders ben gaan denken. Dit leg je veel minder makkelijk uit. Toch ga ik het proberen in dit artikel, maar dan vanuit een thema dat belangrijk voor mij is: aanpassingsvermogen.
Mijn tijd op het eiland
Mijn vaders tweede naam is Bonaventura. In het Spaans betekent dat een goede reiziger. Net als ik, is mijn vader trouw aan zijn naam. De wereld verkennen doe ik al sinds mijn eerste levensmaanden. Deze drang naar verkenning bracht me naar het eiland van de goden. Ofwel het eiland Bali, Indonesië. Met mijn Nederlandse roots werd ik verlicht door de levendige cultuur van het vulkanische eiland. Op het eiland was ik voorbestemd om mijn middelbare school af te maken. Mijn vader had hier een nieuwe baan gevonden en je zou kunnen zeggen dat we ons vestigen als een steen. Zelfs zo dat ik na het eerste jaar op dit tropische eiland besloot te blijven, in plaats van terug naar Nederland te keren. Ik bleef om om als jonge jongen meer te reizen, vrienden te maken en zoveel mogelijk cultuur op te snuiven.
In Bali ik vond mijn liefde voor de oceaan. Zwemmend, surfend en duikend voelde ik me al snel thuis in de wateren die het eiland omringde. In de zomer van 2021 keerde ik terug naar Nederland, waar ik besefte dat ik zo dankbaar moet zijn dat ik op Bali heb mogen surfen. Ik ben me heel bewust van het feit dat surfen mijn middel was om daar zowel te sporten, te ontspannen, te ontdekken, vrienden te maken en het leven ten volle te ervaren. Het heeft me op plaatsen gebracht waar ik anders nooit zou zijn geweest. Door de jungle, de bergen en de oceanen trok ik om op zoek te gaan naar perfect afpellende golven. Deze bestemmingen waren gevuld met lokale cultuur. Kleine marktjes met de meest intense geuren van exotische kruiden en bijzondere dieren. Vooral de geur van lokale kretek-sigaretten is me bijgebleven. Vreemd genoeg werd deze alledaagse aanblik als reizende surfer met het verstrijken van de tijd een heel normale.
Het vermogen tot aanpassen
Wij mensen passen ons zo snel aan. Het leven op het eiland leerde en eigenlijk forceerde mij om aan te passen. Dat van Nederland is op geen enkele manier te vergelijken met die van Bali. Oude bomen, fietsen, regen en een georganiseerde agenda waren mijn dagelijkse realiteit voordat ik naar Bali verhuisde. Mijn hele concept van normaal werd op zijn kop gekeerd. Er zijn veel meer versies van normaal. Ik accepteerde dit feit vanaf dag één, en ik ben blij dat ik dat deed. Daardoor kon ik de mensen, de religie, de stranden, de bergen en alles daartussenin ontdekken voor wat het was. Wat brengt deze complete acceptatie? Een natuurlijk aanpassingsvermogen. Daar vertel ik jullie graag meer over.
Ik ben geen psycholoog of iemand met een uitgesproken mening. Ik denk dat juist omdat ik geen sterk uitgesproken mening heb, ik me goed kan aanpassen. De een kan totaal het tegenovergestelde zeggen van een ander. Ik vind mijn gemoedsrust in die tussenruimte waarin je beide kanten van iets aanvaardt en analyseert. Dit aanpassingsvermogen was geen geschenk bij mijn geboorte of iets waar ik jaren voor nodig had om het te oefenen. Het heeft eigenlijk ook niets met mij te maken. Alleen met het feit dat ik een half decennium in een mooi en tegelijkertijd vreemd land heb gewoond. Een land van constante mengelingen, of in het Bahasa Indonesia ‘campur’ van meningen, problemen, mensen, verlangens, en passies. Een scène van niets dat ik voorheen kende.
De Balinese rijstvelden
Hoe zag dat eruit? Ik zag kretek-rokende motor-rijdende 14 jarige jongens waarmee ik dagelijks ging surfen. Ik zag de dagelijkse, kleurrijke en bizarre ceremonies. Ik zag de jaarlijkse feesten waar allerlei zaken gevierd werden. De meest bijzondere vond ik de heilige veiling van tanden als ‘rite of passage’. Ik proefde gerechten bomvol specerijen, waarvan soms ook een lava hete chilipeper. Boven dat alles leerde vooral het Balinese landschap mij wat ‘aanpassen’ precies inhoudt, de prachtige groene rijstvelden. Het uitzicht op zo’n rijst plantage op Bali is in elk stadium overweldigend mooi. Maar wat dit landschap nog mooier maakt, is het duurzame water regulatiesysteem dat alle terrassen van Bali met perfectie laat functioneren. Het idee achter dit systeem gaat al honderd jaren terug en is voor mij het ultieme voorbeeld van aanpassing.
Het waterbeheer valt onder het gezag van de priesters in de watertempels, die de Tri Hita Karanafilosofie volgen, een zelf-beschreven relatie tussen mens de aarde en de goden. Via het agriculturele systeem baant het verse regenwater zich een weg naar beneden vanaf de drie grote vulkanen: Agung, Batur, en Batukaru. Vanaf hier worden verschillende grote rivieren gevoed. Deze rivieren hebben talloze divergenten die kleine kanalen vormen. Subaks worden die genoemd. Een dergelijk irrigatiekanaal is de laatste vorm van transport voor dit verse en voedselrijke water, dat uiteindelijk de rijstvelden zal bereiken. De architectonische onderdelen die je ziet op de afbeelding hieronder zijn geïnspireerd door verschillende oude religieuze tradities, maar vervullen nog steeds hun functie.
De meesten merken dit op het eerste gezicht misschien niet op, maar de rechter subak is zorgvuldig aangepast om de perfecte hoeveelheid water naar de rijstvelden van een boer te vervoeren. De hoeveelheid water wordt constant geanalyseerd en gereglementeerd. Bij dit systeem heeft de Balinese samenleving baat. Van rijstboer tot priester, iedereen krijgt een deel van het water. Dit zie je terug in wat in de bovenstaande afbeelding, waarbij de stroom water wordt opgesplitst in twee subaks. Toen ik in Bali woonde, vond ik dit enorm fascinerend en zag ik een gelijkenis met aanpassingsvermogen. Het systeem is al eeuwenlang in staat om zich aan te passen aan elke weersverandering of bijna elke soort plotselinge verandering in de economie. Het is gemaakt door mensen, maar gaat mee met een natuurlijk ritme in de context van een extreem ruwe en natuurlijke omgeving.
Kortom: ik ben dankbaar dat Bali mij leerde dat het vermogen tot aanpassen je op zoveel mooie plekken brengt. In constante verandering heb ik een flow gevonden, zelfs nu ik weer terug in Nederland ben. Nu ik weer terugga van warm naar kou, nasi goreng naar stamppot en brommer naar fiets, blijft het aanpassingsvermogen bij mij om een wereld van verandering op mij af kan laten komen.